Als ik in een Frans dorp loop, wil ik altijd over de bemoste muren kijken naar de moestuintjes die erachter verscholen liggen. Soms staat er een oude man, net als mijn opa vroeger, te schoffelen tussen zijn aardappelen. Of er staat een vrouw in een Frans mouwschort boontjes te plukken voor de maaltijd. De tomaten, preien en kolen staan meestal in strakke rijtjes, gepoot langs een touwtje. Die keurige structuur bevalt me wel, maar ik vind die rijen ook wel saai. Deze winter, toen ik het tuinplan maakte voor mijn eigen moestuin, nam ik me voor om te experimenteren met kleine vakken en ronde vormen. Bloemen tussen de sla, hier en daar een paar bietjes in plaats van een hele rij, driehoeken wortelen afgewisseld met een paar preien en knolselderij. De dahlia’s hoefden niet naar de rand, maar pootte ik gezellig tussen de boontjes. De spontaan opgekomen dille, de aangewaaide papaver en de niet geplande tomatenplanten die zomaar tussen de aubergines groeiden: ze mochten dit jaar allemaal blijven staan. Het resultaat is een hele spannende tuin. Toegegeven, ik moet wel even zoeken als ik de mooiste slakrop of de meest rijpe courgette wil vinden. Vruchtwisseling wordt een ramp op deze manier. Maar het is een genot om door de tuin te lopen en steeds iets anders te ontdekken. De afwisseling in kleuren bevalt me enorm. Doordat het niet allemaal recht in het gelid hoeft, lijken de planten weelderiger en de oogst overvloediger. Volgend jaar opnieuw ronde vormen. Voor mijn structuurbehoefte kijk wel over de muurtjes naar de Franse strakke moestuinbedden.