Onlangs waren we in Menetou-Salon, een wijnstadje in de Loirestreek, om wijnen te proeven (en kopen) en lekker te eten. Aan het dorpsplein lag een brocante, waar we na de lunch even naar binnen gingen. Het bleek een enorm terrein, met verschillende schuren vol met brocantespullen, van zinken gieters tot kanten kleedjes, van tuinmeubilair tot kopjes en vazen. Kippen scharrelden opgewekt over het binnenterrein, overal stonden tomatenplanten in oude teilen en er was een kas gemaakt van sloophout. Achterin lag een kleine moestuin, goed onderhouden, de tuinslangen keurig opgerold.
Teveel werk
Op zoek naar een verkoper troffen we Jodi, een tengere vrouw van rond de zestig. Ondanks haar stramme lijf bleek haar geest jong en nonconformistisch. Een oude hippie. Toen ze ontdekte dat we weliswaar Nederlands zijn maar vloeiend Frans spreken, nodigde ze ons uit voor een glas rode wijn. Zelf had ze een paar jaar in Nederland gewoond, een van haar ouders was Nederlands. De brocantespullen had ze haar leven lang bijeen gespaard, op dit terrein woonde ze acht jaar. “Dit terrein heeft me de kop gekost”, zei ze. Teveel werk, teveel gedoe met haar business partner, die achter op het terein woonde. Ze wilde weten of we een stel waren (“Ach, ik heb nooit de damesliefde mogen kennen!”), hoe oud we waren, waar we woonden en wat we kwamen doen in Menetou-Salon.
Wijngaardperziken
Toen ze hoorde dat het die dag mijn verjaardag was, stond ze op om een cadeau te halen. Ik kreeg een fles ‘vin de feuilles de peche de vigne‘ (wijn van blad van de wijngaardperzik). Van de grote boom midden op haar terrein. “Als je over twee weken terug komt, kun je zelf de vruchten plukken.” We wilden weten wat ze voor de blauwe cafestoelen vroeg. “O nee, die verkoop ik niet, ik moet toch ergens zitten?” Ook de handige oogstmanden op pootjes stonden wel mooi uitgestald, maar waren toch echt voor eigen gebruik. Ze gaf ons haar telefoonnummer en we moesten het onze opschrijven. “Ik heb niet alleen maar vijanden, maar ik wil wel eens een praatje maken. En laat me weten hoe de wijn smaakt.”