Dankzij het warme, zonnige voorjaar hebben we dit jaar al eind mei de ladders tegen de kersenboom gezet. Samen met de buren hingen we de emmer aan de haak en klommen naar boven. Met donkerrode kleverige handen wogen we enkele uren later de oogst: ieder twaalf kilo! Het nadeel van een rijke oogst is wel dat ik een lange avond in de keuken voor de boeg heb: kersen schoonmaken, steeltjes verwijderen en sommige ontpitten. Maar met Le temps de Cerises van Yves Montand op de luidsprekers is het geen vervelend werk. Een deel van de kersen gaat met wodka in de fles voor de guignolet, een streekdrankje dat je als ijskoud aperitief drinkt. Van een ander deel maakte ik de volgende dag kersenijs en drie clafoutis. Dat is een van de lekkerste desserts die ik ken, dus een ervan ging binnen een dag op, de andere twee heb ik ingevroren. Van de minst mooie kersen maakte ik twee dagen later tien potten prachtig rode kersenjam. Pas toen zag ik in de boomgaard dat ook de zure kersen, de morellen, er rood en rijp bij hingen. Eerst maar een bakje kersenijs en dan weer de ladder op!