Als tuindersdochter ben ik opgegroeid met de geur van tomaten in het haar van mijn vader als hij me ’s avonds naar bed bracht. Mijn vader komt uit een tuindersgezin met tien kinderen en werkte bij mijn opa in het bedrijf. Die was in 1932 begonnen met elf druivenkassen en ging later over op tomaten en komkommers. Toen ik twaalf was werden de kassen afgebroken en verhuisden we naar een rijtjeshuis. Ik ging studeren en maakte me los van het tuindersmilieu. Ik had een etagewoning in Amsterdam, een tuin hoefde ik niet. Een paar jaar geleden kochten we een oude boerderij in Frankrijk met een verwaarloosde boomgaard. Tijdens een sabbatical legde ik een kleine moestuin aan en breidde die elk jaar verder uit. Daar begon ik te experimenteren met oude gewassen zoals snijbiet, aardperen en tuinmelde, legde een aparte fruittuin aan en ging op zoek naar streekrecepten om grote oogsten te conserveren. Ik geniet ervan om een maaltijd voor te zetten met groenten en kruiden die ik luttele uren daarvoor zelf uit de grond heb getrokken.