1 rol bladerdeeg (of 8 plakjes) – 25 gram boter – 500 gram uien of sjalotten – 1/2 glas witte wijn – tijm – rozemarijn – 1 eetlepel ahornsiroop – paneermeel – 75 gram zachte geitenkaas – zout – peper – geraspte kaas
Aan het einde van de winter hebben we meestal nog wat uien over van het vorige seizoen. Dit jaar waren ze erg klein vanwege de hitte gedurende de zomer. Maar ze moesten op, dus ik heb een half kilo kleine uien en sjalotten staan pellen.
Smelt de boter en laat de uien (grote uien in tweeën, de rest heel) hierin zachtjes smoren. Blus ze na tien- vijftien minuten af met de witte wijn, voeg tijm en rozemarijn toe en laat het vocht helemaal verdampen. Schenk dan de ahornsiroop erover en laat de uien karamelliseren. Zet het vuur uit.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Rol het bladerdeeg uit over een platte, ronde taartvorm (kleine vormpjes kan ook, voor individuele taartjes). Bestrooi de bodem met een dun laagje paneermeel. Schep de uien in de taartvorm, bedek met toefjes geitenkaas, strooi peper en zout erover en een handje geraspte kaas. Zet de taartvorm een klein half uurtje in de oven. Serveer met een groene sla met walnoten en gedroogde tomaten.